|

Etappe 20: Viverone naar Montafia

Vanochtend werd ik gewekt door de “kampcommandant” van Camping Internazionale del Sole, die luid en duidelijk over de speakers aankondigde dat er om drie uur een of andere activiteit zou plaatsvinden. Geen idee wat het precies inhield, maar ik heb het wel drie keer mogen horen.

Ach, dacht ik, dan heb ik dat ook eens meegemaakt. Tijd om op te staan! Eerst maakte ik twee pannenkoeken en zette daarna water op voor een kop koffie. Even een momentje voor mezelf. Daarna pakte ik snel de tent en mijn spullen in, laadde mijn “ijzeren werkpaard” op, en was ik klaar om te vertrekken.

Zodra ik de camping verliet, wachtte me direct een stevige klim. De route voerde over allerlei B-wegen en gravelpaden, langs weilanden vol slootjes die als haarvaten het landschap doorkruisten en voor irrigatie zorgden. Eenvoudig, maar wel efficiënt! De Italianen hebben wel iets met waterwerken, denk maar aan hun aquaducten.

Op een gegeven moment passeerde er een klein vrachtwagentje van een tuinbedrijf. Bij een hobbel viel er een hele bos struikgewas uit de laadbak, doornige takken die zich over de weg verspreidden. Als een soort prins op zoek naar Doornroosje probeerde ik mijn weg erdoor te vinden. Uiteindelijk ben ik maar afgestapt en heb ik de takken aan de kant gelegd om geen doorns in mijn band te krijgen. Doornroosje? Nog steeds niet gevonden.

Even verderop kwam ik weer een spoorwegovergang tegen, en tot mijn verbazing duurde het wachten opnieuw eindeloos lang. De slagbomen gingen dicht en de minuten tikten traag voorbij. Gisteren had ik ook al voor een gesloten overgang gestaan, waarbij ik bijna dacht dat er een storing was; ook toen was er in de verste verte geen trein te zien. Ik begon weer te twijfelen of ik niet beter een andere route kon zoeken. Net toen ik mijn geduld dreigde te verliezen, gingen de slagbomen eindelijk weer omhoog. Met een diepe zucht kon ik mijn weg weer vervolgen.

Na de snelweg Turijn-Milaan via een viaduct overgestoken te hebben, ging de route verder over rustige gravelpaadjes naar Saluggia. Daar kwam ik over een brug de Dora Baltea-rivier over en niet lang daarna ook de Po. Deze eerste stukken waren nog redelijk vlak geweest, maar na de Po begonnen de heuvels van Piemonte. De warmte was inmiddels flink toegenomen, dus besloot ik even neer te strijken op een terras in Castelnuovo Don Bosco voordat ik weer verderging.

In de verte zag ik de basiliek van Don Bosco opdoemen, als een statig silhouet boven de heuvels van Colle Don Bosco. De route bracht me langs de voet van het heiligdom, dat een serene indruk maakte, gewijd aan de heilige Johannes Bosco, de beroemde Italiaanse priester en opvoeder. Terwijl ik onderlangs de heuvel fietste, had ik een mooi uitzicht op het indrukwekkende gebouw, dat bijna leek te waken over het landschap.

De kilometers begonnen te tellen, en na nog twee pittige klimmetjes bereikte ik uiteindelijk de heuvel met het hotel. Dit keer besloot ik mijn fiets beneden te laten en te voet verder te gaan. Eenmaal boven en ingecheckt, liet ik geen moment verloren gaan: mijn spullen neerzetten, mijn zwemkleding aantrekken en plonzen in het zwembad! Het frisse water voelde heerlijk na zo’n dag op de fiets.

Nu lig ik uitgestrekt op een strandstoel, genietend van het moment, en kijk ik terug op de dag. Het was een lange rit door een prachtig landschap, vol verrassingen en kleine obstakels, maar met die typische charme van Piemonte.

Similar Posts

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *