Etappe 3. Grefrath – Keulen.
Vannacht vielen er nog flink wat regenbuien, maar bij het opstaan was het gelukkig droog. Alles moest ingepakt worden, en voor ons lag een stevige rit naar Keulen, zo’n 94 kilometer verderop. De Amerikaan die naast ons stond, vertrok net iets eerder. We schudden onze tent zo droog mogelijk – een laatste poging om de sporen van de regen van ons af te schudden – en pakten alles in. We hadden van de camping een verlengblok in een plastic zak gekregen voor de elektriciteit. Toen we onze spullen opruimden, zagen we dat de Amerikaan zijn batterypack had laten liggen. Ach ja, misschien komt hij nog terug om het op te halen.
Na een paar kilometer kwamen we langs de ijsbaan van Grefrath. Die lag er verlaten bij, alsof hij in de zomerslaap was verzonken. Ik ben er zelf nooit geweest in de winter, maar tijdens mijn vorige tocht naar Inzell kwam ik hier ook langs. Na wat rondkijken gingen we Grefrath in, op zoek naar een bakker. Helaas: het was Pinkstermaandag, en alles zat potdicht. Op naar de volgende plaats dan maar, maar ook daar was geen geluk. Grrr… Uiteindelijk hielden we het bij een kop koffie bij een tankstation. Op de vraag of het een kleine of grote moest zijn, zei ik overmoedig: “Doe maar groot.” Oef! Er kwam een enorme beker tevoorschijn, bijna een liter groot. Dat werd een langere pauze, met de verwachting van flink wat extra plaspauzes verderop.
We volgden het beekje de Niers over een lang gravelpad richting Neuss. De honger begon ondertussen serieus te knagen – dat tankstation had helaas geen broodjes. Gelukkig vonden we in Neuss een Subway. Na een welverdiend broodje reden we door de stad, en uiteindelijk kwamen we uit bij de Rijn. Die stond opvallend hoog, maar de volle impact drong nog niet echt tot ons door.
Met Keulen al in zicht, belden we de camping die we van plan waren te bezoeken, om te vragen of we er terecht konden. Geen gehoor. Een voorbode, zo bleek. We stopten bij een café aan de Rijn en besloten het zekere voor het onzekere te nemen: een flinke Schnitzel bestellen. We waren tenslotte in Duitsland, en dit bespaarde ons de moeite van koken later. Terwijl we de fietsen parkeerden, viel ons een bord op: Camping gesloten vanwege hoogwater. Dat zette ons aan het denken… Zou onze camping ook?
We probeerden opnieuw te bellen en, gelukkig, dit keer nam iemand op. “Is er nog plek?” vroegen we. “Kunnen jullie zwemmen?” klonk het ironisch. Ja, duidelijk dus. Onze geplande camping stond onder water. We moesten op zoek naar een alternatief en vonden er een, helaas midden in de stad: de stadscamping van Keulen.
Dat betekende nog even door het drukke stadscentrum fietsen. De boulevard was een en al chaos, met mensen die genoten van het mooie weer. Na wat zoeken vonden we de brug die ons naar de andere oever bracht. De camping lag ook aan het water, maar gelukkig een stuk hoger. Op zich een prima plek, al werden we niet bepaald gerustgesteld door de opmerking van de beheerder: “Zet de fietsen maar in dit hok, er wordt hier veel gestolen.” We besloten het anders op te lossen: onze fietsen met meerdere sloten vastzetten, dicht tegen de tent aan.
En nu, uitgeput maar voldaan, kijken we terug op weer een enerverende dag. Op naar het volgende avontuur!
